Hou altijd rekening met vocht, temperatuur en luchtcirculatie
Types vochtmeters
Een vochtmeter is in de coatingwereld een essentieel instrument, waarmee de gebruiker het vochtgehalte in materiaal kan detecteren. Er zijn drie gangbare types vochtmeters beschikbaar voor metingen: het type met pin, het pinloze type en de ‘all-in-one’ vochtmeters.
- Pin-type vochtmeters, ook invasieve vochtmeters genoemd, meten het percentage vochtgehalte (%MC) met twee contactpennen die gebruikt worden om het oppervlak op een gewenste diepte te penetreren. De aflezing van %MC wordt bepaald door de elektrische weerstand tussen de uiteinden van de twee pinnen te meten. Dit type vochtmeter kan gebruikt worden voor onder meer hout, beton en gipsplaten.
- Pinloze vochtmeters, ook niet-invasieve vochtmeters genoemd, werken op het oppervlak zonder het te penetreren. Ook dit type vochtmeter biedt metingen voor hout en andere substraten zoals beton en gips, maar worden ook en vooral gebruikt op betonnen ondervloeren en vloeren, en op andere plaatsen om mogelijke vochtophoping achter afgewerkte oppervlakken te identificeren.
- All-in-one vochtmeters maken gebruik van een combinatie van beide voorgaande types vochtmeters. Dit type vochtmeter geeft de gebruiker de mogelijkheid om probleemgebieden te identificeren en de exacte locatie te bepalen waar vochtschade of vochtophoping optreedt. %MC metingen kunnen worden uitgevoerd op houten en niet-houten ondergronden.
Aanvaardbaar vochtgehalte
Het vochtgehalte van verschillende verfbare substraten wordt als percentage aangegeven bij gebruik van een van de verschillende soorten vochtmeters.
- Beton: het vochtgehalte moet lager zijn dan 12% om coatings te kunnen aanbrengen. Overtollig vocht kan leiden tot problemen in verband met hoge alkaliteit en uitbloeiing, evenals hechtingsproblemen en delaminatie.
- Klei en betonnen metselstenen: opppervlakken mogen niet meer dan 12% vocht bevatten voordat de verf wordt aangebracht. Net als bij beton kunnen er problemen ontstaan door een hoge alkaliteit en uitbloeiingen. De opname van vocht door de verflaag kan de uitharding, hechting en algehele integriteit van de verflaag aantasten.
- Hout: hout binnenshuis mag niet meer dan 12% vocht bevatten voordat het geschilderd wordt. Hout voor buiten mag niet meer dan 15% vocht bevatten. Bij houten meubels of kasten mag het vochtgehalte zelfs niet hoger zijn dan 6%. Verven over hout met een te hoog vochtgehalte kan leiden tot verlies van hechting, blaasvorming, afschilferen, barsten en verkleuring.
- Geschaafd timmerhout, houten lambrisering/betimmering: het vochtgehalte mag niet hoger zijn dan 12% voor binnentoepassingen en 15% voor buitentoepassingen.
- Gipsplaten: aangezien gips(karton)plaat erg gevoelig is voor vocht, wordt een vochtgehalte hoger dan 1% als ‘vochtgevoelig” beschouwd. Overmatig vocht in de gipsplaat kan leiden tot verkleuring van de coating en schimmel- of meeldauwgroei.
- Gips/pleister: vochtmetingen moeten worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat het pleisterwerk niet meer dan 12% vocht bevat voordat er een coating wordt aangebracht.
- Stucwerk: een aanvaardbaar vochtgehalte voor stucwerk is 12% of minder. Een te hoog vochtgehalte kan leiden tot verkleuring van de coating, delaminatie en verlies van hechting.
De juiste temperatuur
Niet alleen vochtigheid kan problemen opleveren, ook schilderen bij de juiste temperatuur is belangrijk voor een mooi eindresultaat. Bij lage temperaturen droogt verf maar moeilijk, maar ook extreme hitte heeft een (negatieve) invloed, zowel op verf zelf als de schilder. Te veel warmte kan ertoe leiden dat het verfoppervlak gaat schilferen voordat de onderste lagen de kans krijgen om te drogen. Als de temperatuur te hoog is, droogt de verf sneller dan normaal. Er kunnen bobbels en blaasjes of andere onvolkomenheden optreden. De verf kan barsten of verkleuren of loskomen van het oppervlak.
Verfsoorten hebben verschillende eigenschappen die van invloed zijn op de droogeigenschappen. Verf op oliebasis mag niet worden gebruikt als de temperatuur binnen twee dagen minder dan 7 °C zal zijn. Latex- en acrylverven moeten worden gebruikt bij temperaturen boven 10 °C. Bij lagere temperaturen wordt de verf immers dikker en een dikkere verflaag heeft nu eenmaal meer tijd nodig om te drogen. Koelere temperaturen betekenen ook dat oplosmiddelen in verf op oliebasis langer nodig heeft om te verdampen. Verf hardt bij koele temperaturen veel langzamer uit, dus moeten we minstens 24 uur wachten voordat we een tweede laag aanbrengen. Verf op oliebasis mag niet worden aangebracht bij temperaturen boven +/- 32 °C en latex- en acrylverven krijgen problemen bij temperaturen boven 30 °C. Hoge temperaturen kunnen ervoor zorgen dat de verf niet goed bindt, waardoor er oneffenheden, blaasjes, grond en barsten in de verf ontstaan. De ideale temperatuur om te schilderen ligt tussen 15 en 22 °C.
Andere weersomstandigheden
Als het te hard waait, kan buitenverf te snel drogen. Als dit gebeurt, duiken onvolkomenheden in het eindproduct op. Ook regen kan elke verfklus negatief beïnvloeden. In de eerste plaats is het belangrijk dat het oppervlak dat men verft goed droog is, want dit zorgt voor een goede hechting. De verf heeft bij voorkeur vier tot acht uur droogtijd nodig voordat het regen aankan. Vocht te kort na het schilderen zal de hechting aantasten en problemen veroorzaken. Dit betekent dat we ook op de luchtvochtigheid moeten letten om perfecte resultaten te krijgen.
Luchtvochtigheid
Verf heeft beschermende eigenschappen die aangetast kunnen worden als de luchtvochtigheid hoog is. Te veel vocht in de lucht kan leiden tot uitloging van oppervlakte-actieve stoffen. Dit veroorzaakt bruine of witte vlekken op het verfoppervlak. Bovendien komt er vocht in de halfdroge verflaag terecht wanneer deze vochtig is. Vooral houten oppervlakken zijn problematisch als de luchtvochtigheid (te) hoog is. Het hout kan immers vocht uit de lucht absorberen. Wanneer de verf op het oppervlak wordt aangebracht, kan het vocht in het hout ervoor zorgen dat het gaat bobbelen en de verf niet goed aan het hout hecht. De verf kan afbladderen en blaasjes vertonen als het hout niet droog genoeg is. Het aanwezige vocht in de lucht maakt het moeilijk voor verf om volledig te drogen omdat het water in de verf niet gemakkelijk verdampt bij een hoge luchtvochtigheid.
Condensatie
Wanneer de verf bij lagere temperaturen in een hoge luchtvochtigheid wordt aangebracht, kan er condens op het verfoppervlak ontstaan. Dit is een recept voor problemen. Wanneer condensatie het verfoppervlak aantast, raakt deze beschadigd. De verf kan omhoog komen, er zijn glansverschillen of een niet-correcte hechting. In extreme gevallen kan de verf zelfs kapot gaan. Het water in de verf moet even snel drogen als, of sneller dan, de oplosmiddelen in de verf. Dit geldt voor verven op zowel water- als oliebasis.
Buiten en binnen is niet hetzelfde
Voor optimale resultaten moet het schilderwerk worden voltooid bij een relatieve vochtigheid tussen 50% en 75%. Boven de 85% is schilderen zelfs helemaal af te raden. Je kunt de relatieve vochtigheid eenvoudig opzoeken op elke goede weersite. Let wel: binnenshuis kan de luchtvochtigheid in een bepaalde ruimte toch verschillend zijn. Wil je absoluut zeker zijn, dan kun je de luchtvochtigheid zelf meten met een vochtmeter en bijhorende luchtvochtigheidsensor.
Probleemsituaties
Een luchtvochtigheid < 50% is te laag en het watergedragen product zal te snel drogen. Breng in dit geval vooraf vocht in de ruimte door alle ventilatie uit te sluiten en ramen en deuren te sluiten. Plaats emmers met lauw water of laat de behangafstomer draaien. Zet de (parket)bevochtiger aan en voeg een vertragend additief toe aan het product. Een luchtvochtigheid > 75% is te hoog en het watergedragen product zal te lang nat blijven. Haal vooraf vocht uit de ruimte door Zet de bouwdroger aan te zetten of de ruimte te verluchten (als het niet regent).
Is de ideale luchtvochtigheid wél aanwezig, dan moet dat natuurlijk ook zo blijven. Het is van groot belang dat luchtcirculatie tijdens het schilderen vermeden wordt. Die zorgt er namelijk voor dat de verffilm sneller droogt. De regels zijn:
- Tijdens het schilderen: geen luchtcirculatie. Leg alle soorten ventilatie af en sluit ramen en deuren.
- 15 minuten na het schilderen: wel luchtcirculatie: open de ramen zodat het vrijgekomen vocht van het schilderwerk de ruimte kan verlaten. Zet nadien de airco of verluchtingssystemen terug aan.