Aansluiting van ETICS op buitenschrijnwerk: aandacht voor waterdichtheid
Positie van het schrijnwerk
Afhankelijk van de situatie (nieuwbouw of renovatie) en van de gewenste thermische en akoestische prestaties kan het schrijnwerk op verschillende manieren gepositioneerd worden in de draagmuur. Omwille van het risico op scheurvorming en een verhoogde kans op waterinfiltraties wordt er echter aangeraden om schrijnwerkelementen in een neg te plaatsen. Hierbij gelden de volgende algemene richtlijnen (zie ook TV’s 257 en 283)
- een minimale negbreedte van 2 cm om de afdichtingsband (zwelband) te kunnen plaatsen;
- een minimale negdiepte van 4 cm om het hoekprofiel van de bepleistering te kunnen aanbrengen.
Waterdichte aansluiting
Bij de plaatsing van het schrijnwerk in een neg wordt een waterdichte aansluiting gerealiseerd door:
- enerzijds een (voldoende samengedrukte) afdichtingsband (zwelband) aan te brengen tussen de isolatie en het schrijnwerk;
- anderzijds een gevelkit (soepele voeg) te voorzien tussen de bepleistering en het schrijnwerk (eventueel in combinatie met een stopprofiel).
Bij kleine gevelopeningen en een dun pleistersysteem met elastische eigenschappen is de uitvoering van een gevelkit in principe niet nodig en kan een V-vormige snede in de bepleistering in combinatie met een achterliggende afdichtingsband volstaan. Daarnaast zijn er op de markt diverse profielen beschikbaar die de functie van de soepele voeg kunnen overnemen. Sommige van deze profielen zijn zelfs voorzien van een geïntegreerde dichtingsband, waardoor ook het gebruik van een zwelband overbodig wordt (op voorwaarde dat de prestaties van deze profielen beproefd zijn).
Dorpels
De dorpels onder het schrijnwerk moeten hellend uitgevoerd worden en moeten aan de zijkanten en aan de achterkant voorzien worden van opstanden, zodat het regenwater van het gevelvlak kan worden weggevoerd. Daarbij mogen ze de drainering van het schrijnwerk niet belemmeren. De waterdichte aansluiting tussen de hiel van de dorpel en het schrijnwerk moet door de schrijnwerker gerealiseerd worden. Dit gebeurt doorgaans door tussen deze elementen een zwelband of rubber aan te brengen of doordat het schrijnwerkprofiel een voldoende afscherming biedt. Het verzekeren van de regendichtheid ter hoogte van de zijdelingse opstanden van de dorpel behoort dan weer tot de verantwoordelijkheid van de gevelwerker. Hiertoe moet hij tussen de dorpelopstanden en de dagkantisolatie een afdichtingsband voorzien en tussen de dorpelopstanden en de bepleistering (die in hetzelfde vlak ligt als het uiteinde van de opstanden) eventueel een gevelkit. Ook onder de dorpel moet de gevelwerker een afdichtingsband en eventueel een gevelkit aanbrengen, zodat een bijkomende dichting onder de dorpel niet nodig is, op voorwaarde dat er gekozen wordt voor een geschikt dorpeltype. De voorkeur gaat uit naar:
- metalen dorpels, omdat deze – in tegenstelling tot dorpels uit natuursteen of beton – ook een verticale bescherming bieden aan de aansluiting met het ETICS;
- dorpels met afneembare eindkappen, die het verschuiven van de dorpel mogelijk maken (thermische vervorming) en voorzien zijn van waterdichte pads waarvan de doeltreffendheid bewezen is (zie TV 279).
Bijkomende waterdichting
In sommige gevallen is het echter wel noodzakelijk om onder de dorpel een bijkomende waterdichting aan te brengen:
- bij metalen dorpels waarvan de doeltreffendheid van de waterdichting niet aangetoond is;
- bij langere metalen dorpels (> 3 m) bestaande uit meerdere delen die met een schuifverbinding op elkaar aansluiten;
- bij dorpels uit natuursteen of beton die uit meerdere elementen opgebouwd zijn of die niet volledig waterdicht zijn.
De bijkomende waterdichting onder de dorpel kan een membraan, een waterdichte bepleistering of een geprefabriceerd systeem zijn. In elk geval moet deze waterdichting verbonden worden met het ETICS om een waterdichte aansluiting te garanderen. Doordat er gezorgd moet worden voor een correcte ontwatering tussen het dichtingssysteem en de dorpel (bv. door een speling te laten), kan er immers geen afdichtingsband of gevelkit onder de dorpel aangebracht worden. Er wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van een hoekprofiel dat voorzien is van een druiprand om afstromend water langs het gevelvlak te vermijden.
‘Trou du métier’
Een steeds vaker voorkomend probleem zijn waterinfiltraties via de zogenaamde 'trou du métier'. Hiermee wordt de opening bedoeld die kan ontstaan ter hoogte van de aansluitingen tussen het schrijnwerk en de zijdelingse opstanden van de dorpel. In principe wordt deze opening afgedicht door de afdichtingsband op de zijdelingse opstand van de dorpel, op voorwaarde dat deze tot tegen de dorpelhiel of het schrijnwerk doorgetrokken wordt. Het is in elk geval aan de gevelwerker om erop toe te zien dat deze opening gedicht wordt. Het is niet de bedoeling om deze opening open te laten en het infiltrerende regenwater via een dichtingssysteem onder de dorpel op te vangen en af te voeren.
Bron: S. Korte / Buildwise