Akoestiek bij verlaagde plafonds en voorzetwanden
Verlaagde plafonds
Bij verlaagde isolatieplafonds op basis van het massa-veer-massaprincipe werkt de luchtlaag of het absorberende materiaal in de holte als een veer en neemt daar een deel van de geluidsenergie weg. We maken het onderscheid tussen absorberende en isolerende verlaagde plafonds.
Een absorberend verlaagd plafond heeft als hoofddoel de ruimtelijke akoestiek van de ruimte te verbeteren door het gebruik van poreuze of geperforeerde materialen (beperkte geluidsisolatie). Door specifieke folies aan te brengen op de achterzijde van de poreuze of geperforeerde materialen of een soepel materiaal met een hogere dichtheid kan de geluidsisolatie enigszins worden verbeterd.
Een isolerend verlaagd plafond verbetert de luchtgeluidsisolatie van de dragende vloer of het dak waaronder het is geïnstalleerd. In bepaalde specifieke gevallen kunnen de twee functies (geluidsisolatie en geluidsabsorptie) worden gecombineerd. Een van beide functies heeft echter over het algemeen de voorkeur. Isolerende verlaagde plafonds kunnen worden beschouwd als lichte constructies die geen extra belasting vormen en daarom geschikt zijn voor zowel renovatie als nieuwbouw. Een isolerend verlaagd plafond verbetert alleen de geluidsisolatie van de plaats waaronder het plafond wordt geplaatst. Als andere kanalen (gevels e.d.) bepalend zijn voor de totale geluidsisolatie, heeft een verlaagd plafond een nauwelijks waarneembaar effect.
Structuur en bevestiging
Verlaagde plafonds kunnen worden geclassificeerd op basis van het type bevestiging: trillingdempend zwevend of zelfdragend. Hoe minder stijf en hoe minder talrijk de contacten tussen het verlaagde plafond en de bovenliggende vloer, hoe groter de verbetering van de geluidsisolatie van het plafond. Zelfdragende verlaagde plafonds zorgen dus voor een betere geluidsisolatie. Bij een zwevend plafond creëren de ophangpunten stijve puntcontacten of lijncontacten die de trillingen kunnen doorgeven aan de bovenliggende vloer. Het type draagconstructie heeft zeer weinig invloed, maar het is belangrijk om het contact tussen deze constructie en de aangrenzende constructies zoveel mogelijk te beperken.
Beplating
Hoe zwaarder het verlaagde plafond, hoe beter de luchtgeluidsisolatie. De toevoeging van massa bestaat uit het voorzien van meerdere platen of zwaardere platen. Een plaat kan ook worden verzwaard door het toevoegen van een stalen of loden plaat. Hoe flexibeler het materiaal, hoe beter de luchtgeluidsisolatie. Gipsplaten hebben de eigenschap zeer flexibel te zijn, waardoor ze een kritische frequentie hebben die buiten het frequentiebereik valt dat belangrijk is voor de bouwakoestiek. Hout (OSB, multiplex, enz.) is stugger en heeft een kritische frequentie in de frequenties die van belang zijn voor gebouwen en verzwakt daardoor de totale geluidsisolatie. Het vullen van de holle ruimtes tussen het plafond en het valse plafond met absorberend materiaal (minerale wol, kurkkorrel, enz.) zorgt voor extra geluidsisolatie door absorptie van resonanties uit de holtes bij hogere frequenties en door vermindering van het effect van mogelijke geluidslekken. Het type absorberend middel speelt een eerder ondergeschikte rol.
Akoestische streefwaarde
De luchtdichtheid heeft een grote impact op de akoestiek. Spleten, verbindingen en boorgaten in het verlaagde plafond moeten zorgvuldig en luchtdicht (maar flexibel) worden dicht gekit. Hoe hoger het plenum ten opzichte van het verlaagde plafond, hoe lager de kritische frequentie van het massa-veer-massasysteem is, wat de geluidsisolatie ten goede komt. De verbetering van de luchtgeluidsisolatie van een verlaagd plafond kan worden aangegeven met ΔRw. Toch moet deze waarde om de volgende redenen met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd:
- de verbetering is altijd gerelateerd aan een bovenliggend vloerontwerp. Hetzelfde verlaagde plafond biedt niet noodzakelijkerwijs dezelfde verbetering van de geluidsisolatie op basis van een zwaarder of lichter vloerontwerp;
- deze waarden vloeien voort uit laboratoriumtests. Een verlaagd plafond dat ter plaatse wordt aangebracht, heeft altijd een lagere prestatie door minder zorgvuldige verbindingen en details, de aanwezigheid van inbouwspots, buizen, verstevigingen, verschillende afmetingen, enz.
- bovendien is de geluidsisolatie van een verlaagd plafond afhankelijk van vele parameters zoals de bevestigingsmethode, de ophangingsstructuur, bekleding, spouwvulling, luchtdichtheid, plenumhoogte, …
Lichte voorzetwanden
Om de isolatie tegen luchtgeluiden te verbeteren, kan tegen een massieve muur een lichte voorzetwand worden geplaatst. Deze techniek wordt toegepast op scheidingsmuren, op binnenwanden en op de binnenzijde van gevelmuren. Lichte voorzetwanden kunnen de luchtgeluidsisolatie tussen verschillende ruimten verbeteren. Dat kan enerzijds door het aanbrengen van een voorzetwand voor de scheidingswand tussen twee ruimten, waardoor de directe geluidisolatie tussen de twee ruimten verbeterd. Anderzijds kan het ook door het aanbrengen van een voorzetwand/voorzetwanden tegen de flankerende wanden. De lichte voorzetwanden in deze voorziening zijn wanden opgebouwd uit een beplating (gipskarton, multiplex) die hetzij op een draagstructuur (metalen structuur of houten stijl- en regelwerk), hetzij rechtstreeks tegen de wand worden aangebracht. Lichte voorzetwanden werken, net als verlaagde plafonds, volgens het principe van massa-veer-massa. De luchtlaag of het soepel materiaal in de spouw werkt ook hier als een veer die een deel van de geluidsenergie wegneemt.
Lichte voorzetwanden kan men indelen volgens bevestigingswijze, draagstructuur, beplating en spouwvulling.
Bevestigingswijze
- Verkleefd: met gips, met hard absorberend materiaal of met soepel absorberend materiaal.
- Mechanisch bevestigd: houten stijl- en regelwerk of absorberend materiaal.
- Vrijstaand: metalen draagstructuur of houten draagstructuur.
Hoe minder starre contacten tussen voorzetwand en achterliggende massieve wand, hoe groter de geluidisolatieverbetering van de wand. Met vrijstaande voorzetwanden kan de meeste geluidisolatieverbetering gerealiseerd worden, maar ook met een voorzetwand verkleefd met soepel materiaal. Bij een mechanische bevestiging zorgen de bevestigingen voor starre puntcontacten of lijncontacten waarlangs de trillingen aan de achterliggende wand kunnen overgebracht worden. Bijgevolg wordt hiermee de geluidisolatie in mindere mate verbeterd dan bij een vrijstaande wand.
Bij verkleving van de voorzetwand met gips of met hard materiaal worden de trillingen via een groot oppervlak overgebracht aan de achterliggende wand. De verbetering van geluidisolatie met deze voorzetwanden is slechts beperkt.
Draagstructuur
Wanneer de draagstructuur aan de achterliggende wand wordt bevestigd, is de te realiseren geluidisolatie sterk afhankelijk van het type draagstructuur. Net zoals bij de gewone gipskartonwanden, presteren specifiek vormgegeven profielen beter dan de gangbare metalen profielen, die op hun beurt beter presteren dan een houten stijl en regelwerk. Wanneer de voorzetwand losstaat van de achterliggende wand, maakt het type draagstructuur geen verschil.
Bij vrijstaande wanden is het wel van belang dat de draagstructuur zo weinig mogelijk contact maakt met de aanliggende constructies. Is dat wel het geval kan gebruik gemaakt worden van specifieke akoestische bevestigingsprofielen.
Beplating
De geluidisolatie kan verbeterd worden door meer massa toe te voegen, met andere woorden: door meerdere of zwaardere platen te voorzien. Elke fabrikant heeft verschillende beplatingen in zijn gamma: gewone, zwaardere, brandwerende, inbraakwerende, vochtbestendige, ... Qua geluid speelt vooral de massa van deze platen een rol. Hoe zwaarder, hoe beter. Wanneer gipskartonplaten vervangen worden door houten platen verzwakt de geluidisolatie in beperkte mate.
Spouwvulling
Wanneer de spouw gevuld wordt met soepele absorberende materialen (rotswol of minerale wol), kan een hogere geluidisolatie gerealiseerd worden. Bijkomend zorgt de isolatie ervoor dat het effect van eventuele geluidlekken door stopcontacten, lichtschakelaars, nagels om iets te bevestigen, ... gereduceerd wordt. Het type soepele absorberend speelt slechts een beperkte rol, evenals de volledige dan wel gedeeltelijke vulling van de spouw.
Uitvoering van voorzetwanden
De globale akoestische kwaliteit wordt bepaald door de zwakste elementen. Daarom dient men ervoor te zorgen dat er bij lichte voorzetwanden geen of zo weinig mogelijk verzwakkende elementen aanwezig zijn in de lichte wand zelf én in de achterliggende wand. Enkele tips:
- Stopcontacten en lichtschakelaars zijn afhankelijk van de te realiseren prestaties toegelaten. In situaties waar verhoogde geluidisolatie gewenst is, kunnen akoestische stopcontacten voorzien worden.
- Het is aan te raden eerder voor een wandopbouw met soepele spouwvulling te kiezen dan voor een wandopbouw zonder.
- Bij een enkele beplating bestaat de kans dat de voegen slechts oppervlakkig worden afgedicht, waardoor ter plaatse van de voegen geluidlekken ontstaan. Bij een dubbele beplating die overlappend wordt aangebracht wordt een goede voegdichting verzekerd. Het is daarom aan te raden eerder voor een dubbele beplating te kiezen dan voor een enkele.
- Doorboringen (vb. kanalen, constructie-elementen, ...) doorheen de voorzetwand zijn te vermijden en indien onvermijdelijk zo luchtdicht mogelijk afgewerkt te worden.
- Indien er een zwevende dekvloer aanwezig is, wordt de voorzetwand bij voorkeur daar op geplaatst. Op die manier wordt er immers zo weinig mogelijk contact gemaakt met de achterliggende basiswand.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief