Stap voor stap met het juiste schuurpapier
Samen met ontvetten en ontstoffen vormt schuren een vast onderdeel van de voorbereiding van schilderwerken. We kunnen handmatig schuren of gebruikmaken van een schuurmachine, maar in beide gevallen is het schuurpapier hét cruciale product. Waarom moeten we schuren? Welke soorten schuurpapier bestaan er en waar worden ze voor gebruikt. En hoe schuur je een vers gepleisterde wand of een houten ondergrond? In dit artikel gaan we daar dieper op in.
Waarom moeten we schuren?
Schuren heeft in de eerste plaats tot doel een oppervlak glad te maken en onvolkomenheden of oneffenheden, bijvoorbeeld na het plamuren, weg te nemen. Ook roest kun je ermee weghalen, evenals (ruwe) houtvezels, bramen, enz. Anderzijds mag het oppervlak ook niet té glad zijn. Door te schuren ruwen we de ondergrond een beetje op zodat de (grond)verf beter kan hechten en het risico van aflopende verfdruppels wordt geëlimineerd.
Vooral lakverven hechten zich beter aan oppervlakken die niet te glad zijn. Op te gladde oppervlakken kan u daarom te maken krijgen met die nare verfdruppels omdat de verf niet genoeg ‘plakt’. Overigens volstaat het niet om de ondergrond te schuren voor de aanvang van de werkzaamheden. Na elke ‘gang’ moet er (lichtjes) geschuurd worden om het hechtingsvermogen van de volgende laag te optimaliseren. Vooraleer te schuren moet er altijd ontvet worden. Gebeurt dat niet dan is de kans groot dat het eventueel aanwezige vuil in het oppervlak of in de voorafgaande laag wordt ‘ingeschuurd’. Na het schuren nemen we het stof weg met een vochtige doek of stofwisser.
Schuurkorrels
Schuurpapier bestaat in allerlei soorten, met verschillende korrels en korrelgroottes. Schuurpapier is opgebouwd uit 3 delen:
- de rug of de ‘drager’
- de verlijming
- de schuurkorrels
Vroeger werden natuurlijke korrels gebruikt zoals graniet, kwarts, keisteen en amaril, maar vandaag kiest men veelal voor synthetische korrels. Natuurlijke korrels zijn van nature zachter en worden nog steeds gebruikt voor het schuren van kunststof en hout. Het voordeel van synthetische korrels is een hogere constante hardheid en een grotere slijtvastheid.
De meest voorkomende synthetische korrels zijn aluminiumoxide, siliciumcarbide en zirkoniumoxide.
- Aluminiumoxide wordt gewonnen uit bauxiet en koolstof bij een smelttemperatuur van 2.000 °C. Bij afkoeling ontstaat zuivere aluminiumoxide met een roodbruine tot witte kleur. De korrels zijn hard en taai en breed inzetbaar om harde oppervlakken te schuren. Het is de minst scherpe, maar wel een slijpvaste korrel die weinig slijpdruk nodig heeft. Nadeel is dat deze korrel bij machinaal schuren een verhoogde kans geeft op hitteontwikkeling in het te slijpen materiaal. Zuivere aluminiumoxide komt niet echt veel voor op schuurpapier. Als schuurmiddel wordt vaak geopteerd voor korund, een zeer hard kristallijn mineraal dat gemaakt is van aluminiumoxide, of een combinatie van korund en aluminiumoxide.
- Siliciumcarbide wordt gewonnen uit kwarts en cokes. Ook deze worden verhit tot zeer hoge temperaturen. Bij afkoeling ontstaan siliciumcarbide-kristallen met een groene tot zwarte korrelkleur. De korrels zijn zeer hard en scherp, maar ook brozer en iets minder taai. Op niet te harde oppervlakken blijft de korrel lang scherp. Siliciumcarbide kan men gebruiken wanneer men hittegevoelige materialen (non-ferro metalen, kunststof) wil schuren. Het materiaal wordt voornamelijk gebruikt voor toepassingen in de automobielsector en de autoherstelwerkplaatsen, vaak in de vorm van watervast siliciumcarbide voor het nat schuren van auto’s of andere oppervlakken.
- Zirkoniumoxide is een scherpe en taaie korrel met een goede hittebestendigheid. Deze wordt het meest gebruik in korrelgrootte 24 tot 80. Schuurmaterialen die voorzien zijn van zirkoniumoxide hebben doorgaans een prima prijs-kwaliteit verhouding en zijn breed inzetbaar.
Naast deze drie materialen wordt er ook gebruikgemaakt van keramische korrels. Door hun micro-kristallijnen structuur zijn ze eveneens hard, taai en scherp. De slijpkorrel is wel hittegevoelig.
Hoe (lang) een schuurkorrel scherp blijft, heeft te maken met de weerstand. Iedere keer dat er te veel weerstand ontstaat tussen het object en de punt van het schuurkorreltje, breekt er van die punt een schilfertje af. Daardoor ontstaat een nieuw snijvlak. Op deze manier blijft het schuurkorreltje scherp, totdat het korreltje op is.
De drager of de rug
De rug van het schuurmateriaal kan uit diverse materialen bestaan zoals papier, fiber, linnen of polyester.
- Een rug van papier komt het meest voor bij handschuurpapier en is meestal waterbestendig gemaakt door een behandeling met een synthetische hars.
- Fiber is papier op textielbasis dat is behandeld met zinkchloride, en dat daarna is gevulkaniseerd. Dit soort rug is zeer sterk, taai en toch buigzaam. De schuurmaterialen met een fiber rug en aluminiumoxide-korrels worden meestal gebruikt in combinatie met een roterende schuurmachine, over het algemeen voor zwaar schuurwerk.
- Linnen wordt vooral gebruikt bij schuurbanden. Er zijn twee soorten: soepel linnen voor handschuren en de zwaardere kwaliteit voor machinaal schuren.
- Een rug van polyester is fijn van structuur en dun en glad. Een flinke snijkracht ontstaat doordat de energie van de machine volledig op de schuurkorrels wordt overgebracht.
Korrelgrofte
De ‘grofte’ van het schuurmateriaal wordt bepaald door de grootte van de korrels en het aantal korrels per oppervlakte-eenheid. De grofheid (of zo je wil fijnheid) van schuurpapier wordt aangeduid met de letter P, gevolgd door een getal. De letter P is overigens een willekeurig gekozen letter en heeft verder geen betekenis.
Het cijfer geeft de grofte aan en slaat op het aantal mazen van de korrelzeef per inch per strekkende meter. Als het nummer van het schuurpapier oploopt, dan neemt het aantal korrels per oppervlakte-eenheid toe en zijn de korrels dus ook kleiner. Evenredig aan het groter aantal korrels wordt een fijner schuurresultaat verkregen. Op de achterkant van het schuurpapier staat het nummer aangegeven. Dit nummer komt dus overeen met de grofte van de korrels en is genormaliseerd door de Europese Associatie van Schuurmaterialen Fabrikanten (FEPA).
Kies je korrel in functie van de ondergrond
Voor een mooie afwerking is het cruciaal om het juiste schuurpapier te gebruiken. In functie van de ondergrond kan je kiezen uit verschillende korrelgroftes. Tussen laklagen door heeft men voldoende aan fijn schuurpapier met fijne korrels (P240). Opschuren van intacte verflagen doet u best met schuurpapier van een gemiddelde korrel (P120 bijvoorbeeld). Bij echt slecht schilderwerk of een heel oneffen ondergrond kan u gerust schuren met grof schuurpapier met grovere (P40 of P60) tot alle lagen verf afgeschuurd zijn.
Om aan te geven wat nu precies grof dan wel fijn is, hanteren fabrikanten ook de volgende indeling:
- Grof: P60, P80
- Medium: P100, P120, P150
- Fijn: P180, P220, P240, P320, P400, P600
- Zeer fijn: alles met een hoger cijfer dan P600
Opmerking: bij machinaal schuren mogen de korrels niet te dicht op elkaar zitten, anders loopt het schuurpapier snel vol en wordt het onbruikbaar.
Hout schuren: stappenplan
- Reinigen en ontvetten van het hout
De eerste stap en meteen één van de belangrijkste stappen. Gebeurt dit niet dan schuur je bij de volgende stap het aanwezige vuil in de groeven van het hout en kan de verf niet goed hechten. Om deze stap tot een goed einde te brengen, maak je best gebruik van een synthetisch reinigings- en ontvettingsmiddel. - Oude verflaag verwijderen
Voordat er nieuwe verf op het behandelde hout wordt aangebracht, moeten we de oude verflaag verwijderen. Het schuren wordt gedaan met een grove korrel (P60 tot P80). Verwijder alle losse verfdelen en schuur tot het hout mooi glad is. Doe je dat niet machinaal dan kun je gebruikmaken van een ‘schuurblokje’ waarmee je gelijkmatig en met de contouren mee kunt schuren. - Fijne korrel voor een vlakke ondergrond
Ontvet en ontstof het oppervlak en schuur nogmaals met korrelgrootte P80 tot P120. Voor een nog beter resultaat, schuur je in meerdere keren met steeds fijnere korrels (bv. P80-P100-P120-…). Als je moeilijk schuurbare oppervlakken onder handen neemt, kan een schuurvlies of schuurspons soelaas brengen aangezien het materiaal zich beter laat vormen. - Herstel beschadigingen
In deze stap herstellen we diepe krassen of kleine beschadigingen. Deze kunnen opgevuld worden met een houtvulmiddel. Als dat uitgehard is, schuur je de resten weg met P80 tot P120. Krassen kunnen verwijderd worden met een schuurschijf (P80). Zo bekom je opnieuw een glad oppervlak. - Reinig het hout opnieuw (ontstoffen / ontvetten) en breng dan de eerste verflaag (= de grondlaag) met een passende primer aan.
- Schuur opnieuw op en werk af met de volgende (lak)laag.
Na het drogen van de verf moet er opnieuw geschuurd worden met een zeer fijne korrel (P240 - P320) opdat de volgende (tussen- of eind)lagen goed kunnen hechten. Schuur dus tussen elke laag het oppervlak lichtjes op.
Verse muren schuren
Een muur zit vol met oneffenheden en lijmsporen, stof en korreltjes, ook al zien we dat op het eerste zicht niet.Dat is ook het geval bij een pas gepleisterde muur. Schilderwerk zal die oneffenheden echter benadrukken, daarom moet ook de muur zo glad mogelijk worden geschuurd. Schuren met de hand is minder nauwkeurig dan met een schuurmachine die bovendien ook nog eens het stof opzuigt. Aan een wand/plafondschuurmachine, een veel gebruikte machine in de schildersector, zit bovendien een lange steel die het werk een pak meer ergonomisch maakt. De jongste generatie machines is voorzien van een lichtbron om de eventuele oneffenheden nog beter … aan het licht te brengen.
Vers stuc- of plakwerk hoeft niet te worden ontvet, er kan meteen geschuurd worden op voorwaarde dat de muur voldoende droog is. Dat doen we met achtereenvolgens een medium en een fijne korrel. P180 en P220 zijn ideaal om een pas gepleisterde muur te schuren. Te grof schuurpapier zoals P80 laat krassen achter, terwijl te fijn schuurpapier (bv. P320 of P400) geen afdoende effect heeft.
Net zoals verf niet wil drogen op een natte ondergrond, kan men een te vochtige pleisterlaag niet schuren. Doen we dat wel, dan is de schade meestal niet te overzien. Om zeker te zijn dat de muur klaar is om geschuurd te worden, kan men het vocht meten met een vochtmeter. Om verder te kunnen werken op een nieuwe muur moet er minder dan 2% vocht aanwezig zijn. Doorgaans duurt het min. 14 dagen na het pleisteren vooraleer het vochtgehalte laag genoeg om de muur te schilderen.
Meteen na het schuren aan het schilderen gaan is dus geen goed idee! Een nieuwe (droge) pleisterlaag werkt namelijk als een spons en zal meteen alle verf opzuigen. Het zou niet de eerste keer zijn dat drie, vier of zelfs vijf lagen nodig zijn om een aanvaardbaar resultaat te krijgen. De oplossing hier is werken met een voorstrijkmiddel. Dat kost niet veel tijd om aan te brengen, is niet duur en het kan (op termijn) veel geld besparen. Het voorstrijkmiddel sluit de muur af en verzekert een goede hechtingslaag tussen de muur en de muurverf (of het behang met de lijm).
Conclusie: neem altijd rustig de tijd om een muur goed te laten drogen vooraleer de volgende stappen te ondernemen en werk stap voor stap met het juiste materiaal.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief