Akoestiek van een lichte voorzetwand in gipskarton
Doel van de voorzetwand
Lichte voorzetwanden worden aangewend om de luchtgeluidsisolatie tussen verschillende ruimten te verbeteren:
- door het aanbrengen van een voorzetwand voor de scheidingswand tussen twee ruimten om de directe geluidisolatie tussen de twee ruimten te verbeteren.
- door het aanbrengen van een voorzetwand/voorzetwanden tegen de flankerende wanden, om de flankerende geluidisolatie tussen de twee ruimten te verbeteren.
De lichte voorzetwanden in deze voorziening zijn opgebouwd uit een beplating (vb. gipskarton, multiplex) die hetzij op een draagstructuur (metalen structuur of houten stijl en regelwerk), hetzij rechtstreeks tegen de wand worden aangebracht.
Voorzetwanden volgens bevestigingswijze
- verkleefd met gips, verkleefd met harde absorberend materiaal of verkleefd met soepel absorberend materiaal;
- mechanisch bevestigd met houten stijl en regelwerk;
- vrijstaand met metalen of houten draagstructuur.
Hoe minder starre contacten tussen voorzetwand en achterliggende massieve wand, hoe groter de geluidisolatieverbetering van de wand. Met vrijstaande voorzetwanden kan aldus de meeste geluidisolatieverbetering gerealiseerd worden, maar ook met een voorzetwand verkleefd met soepel materiaal. De soepel isolatie wordt immers niet als star contact beschouwd dankzij de soepele eigenschappen van de isolatie.
Bij een mechanische bevestiging zorgen de bevestigingen voor starre puntcontacten of lijncontacten waarlangs de trillingen aan de achterliggende wand kunnen overgebracht worden. Bijgevolg wordt hiermee de geluidisolatie in mindere mate verbeterd dan bij een vrijstaande wand.
Bij een verkleving van de voorzetwand met gips of met hard materiaal worden de trillingen via een groot oppervlak overgebracht aan de achterliggende wand. De verbetering van geluidisolatie met deze voorzetwanden is slechts beperkt.
Draagstructuur
Wanneer de draagstructuur aan de achterliggende wand wordt bevestigd, is de te realiseren geluidisolatie sterk afhankelijk van het type draagstructuur. Net zoals bij de gewone gipskartonwanden, presteren specifiek vormgegeven profielen beter dan de gangbare metalen profielen, die op hun beurt beter presteren dan houten stijl- en regelwerk. Wanneer de voorzetwand losstaat van de achterliggende wand, maakt het type draagstructuur geen verschil.
Bij vrijstaande wanden is het van belang dat de draagstructuur zo weinig mogelijk contact maakt met de aanliggende constructies. Hiertoe kan de draagstructuur voorzien worden van soepele stroken volledig rondom. Deze soepele stroken zijn even breed als de totale breedte van de voorzetwand (draagstructuur + beplating), zodat noch de structuur, noch de beplating contact maakt met de aanliggende constructies. Tussen beplating en aanliggende constructie wordt een soepele kitvoeg aangebracht.
Zelfs bij vrijstaande wanden kan het soms toch nodig zijn om de voorzetwand aan de achterliggende wand te bevestigen (vb. bij hogere voorzetwanden). In dat geval en bij hoge performantie eisen kan gebruik gemaakt worden van specifiek akoestische bevestigingsprofielen.
Beplating en spouwvulling
De geluidisolatie voor eenzelfde opbouw kan verbeterd worden door meer massa toe te voegen, d.w.z. door meerdere of zwaardere platen te voorzien. Wanneer gipskartonplaten vervangen worden door houten platen (vb. multiplex, OSB, ...) verzwakt de geluidisolatie in beperkte mate.
Wanneer de spouw gevuld wordt met soepel absorberend (rotswol of minerale wol), kan een hogere geluidisolatie gerealiseerd worden. Deze rotswol heeft voornamelijk als effect dat de spouwresonanties bij de hogere frequenties geabsorbeerd worden, waardoor de geluidisolatie bij deze frequenties minder sterk terugvallen. Bijkomend zorgt de isolatie ervoor dat het effect van eventuele geluidlekken door stopcontacten, lichtschakelaars, nagels om iets te bevestigen, ... gereduceerd wordt.
Akoestische isolatie
De geluidisolatieverbetering van lichte voorzetwanden wordt in de productinformatie aangegeven met ΔRw. Hou er rekening mee dat deze waarden de geluidisolatie in laboratorium betreft. Een voorzetwand in situ geplaatst kan minder presteren door bv. minder verzorgde aansluitingen, aansluitingsdetails, aanwezigheid van schakelaars en stopcontacten, leidingen, wandverstevigingen, andere afmetingen, ...
Aandachtspunten
De globale akoestische kwaliteit wordt bepaald door de zwakste elementen.
- De achterliggende wand of plafond mag geen verzwakkende elementen bevatten (o.a. stopcontacten, lekken, onvolledig gevulde voegen bij zichtmetselwerk, bepleistering bij poreuze oppervlakten, ... ).
- Stopcontacten en lichtschakelaars in de lichte voorzetwand zijn afhankelijk van de te realiseren prestaties. In situaties waar verhoogde geluidisolatie gewenst is, kunnen mogelijks akoestische stopcontacten voorzien worden.
- Indien geen spouwvulling werd voorzien, zullen openingen (vb. stopcontacten, lichtschakelaars, nagels om iets op te hangen, ...) een grotere geluidsverzwakking veroorzaken dan wanneer een spouwvulling werd voorzien.
- Bij een enkele beplating bestaat de kans dat de voegen slechts oppervlakkig worden afgedicht, waardoor ter plaatse van de voegen kleine geluidslekken ontstaan. Bij een dubbele beplating die overlappend wordt aangebracht wordt steeds een goede voegdichting verzekerd.
- Doorboringen (vb. kanalen, constructie-elementen, ...) doorheen de voorzetwand zijn te vermijden en indien onvermijdelijk zo luchtdicht mogelijk afgewerkt te worden. De gekozen opbouw bepaalt ook hoe de aansluitingen worden gerealiseerd. Bij een wand met dubbele beplating en spouwvulling, moeten ook aan de afwerking van de aansluitingen overal twee gipskartonplaten voorzien worden en moet de spouw gevuld worden. De ruimte tussen de doorvoeropening en het doorvoerende element is zo klein mogelijk en steeds gedicht met een soepel materiaal om eventuele overdracht van trillingen te vermijden.